Rechter: Greetz geen e-commerce bedrijf maar een detailhandelsbedrijf

Rechter: Greetz geen e-commerce bedrijf maar een detailhandelsbedrijf

Via de website Greetz.nl kunnen particulieren een (gepersonaliseerde) wenskaart en/of cadeau bestellen en laten thuisbezorgen bij de door hem/haar gekozen geadresseerde. Tijdens het online bestelproces dient de klant de kaart zelf samen te stellen. Hij kan daarbij kiezen tussen een bestaande kaart en een door Greetz ontworpen kaart al dan niet met toevoeging van een door de klant geüploade foto. De klant dient vervolgens de tekst, lettertype en kleur te kiezen, die gedrukt wordt op de binnenkant van de kaart.
Als gekozen wordt voor een gepersonaliseerde kaart of cadeau, wordt dit gemaakt door de medewerkers van Greetz op haar vestiging te Amsterdam. Zo bedrukken zij op verzoek van de klant al dan niet met een door de klant geüploade foto naast kaarten onder meer cadeaupapier, ballonnen, mokken en de verpakking van chocolade. Verder borduren zij op verzoek van de klant een naam of tekst op textiel of op een knuffel en bedrukken zij hout(en wijnkistjes). De sjablonen die daarbij gekozen kunnen worden, zijn door medewerkers van Greetz zelf ontworpen.
Daarnaast verkoopt Greetz via haar website bloemen, boeken en gebak. Deze producten koopt zij in bij externe partijen en verkoopt zij zonder verdere bewerking.

Het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel heeft op een gegeven moment Greetz verzocht een formulier in te vullen om te kunnen vaststellen of de werknemers van Greetz onder de verplichte pensioenregeling van het Pensioenfonds vallen. Nadat zij het formulier had ingevuld en geretourneerd, werd Greetz bij brief door het Pensioenfonds welkom geheten bij het Pensioenfonds. Hiertegen heeft Greetz bezwaar gemaakt.

De vraag die in deze zaak speelt is dan ook: Valt Greetz onder de werkingssfeer van de verplichtstelling tot deelneming in het Pensioenfonds?

Greetz: Kernactiviteit is het personaliseren van kaarten en cadeaus om mensen te verrassen

Greetz vindt dat zij niet valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling tot deelneming in het Pensioenfonds Detailhandel. Zij stelt dat Greetz een verrassingsservice is. Het is haar missie om mensen de mogelijkheid te bieden een ander op een leuke en makkelijke manier te verrassen met een persoonlijke boodschap of cadeau. Bij Greetz staat het gebaar en de beleving die gepaard gaat met een persoonlijke verrassing voorop en niet de producten die daarvoor worden aangeboden. De insteek van het bedrijf is dan ook niet de verkoop van materiële waren, maar het creëren van een beleving die een immateriële waarde heeft. Greetz is daarom continue bezig met het ontwikkelen van nieuwe verrassingen, functionaliteiten, personalisatiemogelijkheden en speciale bezorgopties. Greetz verzorgt het gehele proces van het verzorgen van het online bestelproces, het ontwerpen en produceren van de verrassingen tot aan de bezorging zelf. Greetz koopt daarvoor geen waren in, maar halffabricaten, die zij bewerkt tot het eindproduct, te weten een persoonlijke verrassing. De ingekochte halffabricaten zijn voor Greetz niet verkoopbaar en dus niet te verhandelen, zodat zij voor Greetz geen “waren” zijn. Ook de eindproducten: een persoonlijke verrassing zijn door het persoonlijke karakter geen te verhandelen “waren”. Bovendien omvat het productieproces van halffabricaat naar eindproduct zelfstandige bedrijfsactiviteiten die niet onder “het kopen en aan particulieren verkopen van waren” vallen. Juist deze activiteiten: het produceren van de verrassing vormt de kern van de bedrijfsactiviteiten van Greetz. Dit blijkt ook uit de omzetgegevens, waaruit volgt dat maar 3,5 % van de omzet wordt gegenereerd door de verkoop van niet-gepersonaliseerde cadeaus. De overige omzet wordt gehaald uit de verkoop van een kaart (die altijd gepersonaliseerd is) en/of een al dan niet gepersonaliseerd cadeau, aldus Greetz.

Rechter: Greetz verkoopt waren en is derhalve detailhandel

De rechter vindt dat de omstandigheid dat Greetz de door haar ingekochte producten bewerkt door deze te personaliseren, niet zonder meer maakt dat haar kernactiviteit niet het verkopen van waren is. Klanten van Greetz bestellen via de website steeds een product, dat gedefinieerd kan worden als “te verhandelen goed of koopwaar”, zoals het begrip “waren” is omschreven in het Van Dale Grootwoordenboek van de Nederlandse taal. Dit volgt enkel al uit het feit dat klanten deze producten bij Greetz willen kopen en dat Greetz deze producten daarvoor heeft moeten inkopen. Dat zij de ingekochte producten (door Greetz genoemd halffabricaten) heeft bewerkt alvorens deze door te verkopen, maakt niet dat deze niet (meer) onder de (ruime) definitie “waren” vallen. Dat de gepersonaliseerde producten voor de klanten zelf niet verkoopbaar zijn, zoals Greetz stelt, maakt dit ook niet anders. Evenmin doet de omstandigheid dat klanten de producten kopen om iemand te verassen, hieraan af. Ook producten van andere detailhandelaren worden gekocht om mensen mee te verrassen, zoals de producten van een feestwinkel of cadeauwinkel.

Omzet uitsplitsten in verkoopprijs van het doorverkochte product en in de verhoogde verkoopprijs

Verder geldt dat Greetz onterecht enkel de omzet behaald met niet gepersonaliseerde producten (zonder wenskaart) tot detailhandel rekent en daardoor op het zeer lage percentage van 3,5% komt. Zoals ook is overwogen in het door Greetz aangehaalde (eind)arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 maart 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:2665) over belegde broodjes, dient de omzet die behaald is met de verkoop van de gepersonaliseerde waren uitgesplitst te worden in de verkoopprijs van het doorverkochte product en in de verhoogde verkoopprijs ten gevolge van de personalisatie. Het ligt voor de hand dat als op deze wijze een berekening wordt gemaakt de omzet van Greetz over 2018 grotendeels is behaald door de verkoop van waren, zoals een kaart, mok, chocolade of ballon en maar beperkt kan worden toegerekend aan de personalisatie. Bovendien is gesteld noch gebleken dat Greetz omzet behaalt met iets anders dan het door de klant bestelde product. De personalisatie-activiteiten worden alleen ten behoeve van het bestelde product ingezet en Greetz drukt niet in oplage. Conclusie is dan ook dat de bedrijfsactiviteit van Greetz in hoofdzaak bestaat uit detailhandel.

Loonkosten besteedt aan andere bedrijvigheid?

Greetz wordt echter niet gevolgd in haar strikte lezing van de woorden “andere bedrijvigheid”. Zoals ook de Hoge Raad in het Vector-arrest van 24 februari 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BU9889) ten aanzien van de werkingssfeer van een CAO heeft bepaald, brengt een redelijke uitleg van de tekst “andere bedrijvigheid” met zich dat daaronder niet alle werkzaamheden vallen van werknemers die “fysiek” geen detailhandel bedrijven, maar alleen die werkzaamheden die ten gunste van andere bedrijvigheid dan detailhandel aan de onderneming bijdragen. Vaststaat dat Greetz geen andere bedrijvigheid exploiteert dan de verkoop van de bestelde producten. Conclusie is dan ook dat de arbeidsuren van werknemers die niet “fysiek” detailhandelswerkzaamheden uitvoeren bij Greetz wel worden ingezet om degene die dat wel doen daartoe in staat te stellen, te ondersteunen of anderszins te faciliteren of ervoor te zorgen dat de producten afzet vinden, door bijvoorbeeld de website te optimaliseren, producten te personaliseren en deze uiteindelijk te bezorgen. Ook de administratieve en HR-werkzaamheden dienen dan ook in ieder geval deels te worden toegerekend aan de bedrijfsvoering in hoofdzaak, te weten detailhandel. Greetz valt met betrekking tot de loonkosten dan ook niet onder de uitzondering van de werkingssfeerbepaling.

Lees hier de gehele uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2019:10052